Van 16 september 2018 tot en met 13 januari 2019 is in Museum De Wieger de expositie te zien van Jozef Cantré, beroemd beeldhouwer en houtsnijder. De expressionist had veel contact met arts en kunstverzamelaar Hendrik Wiegersma, die diverse werken van hem kocht.
Op het einde van de Eerste Wereldoorlog, in oktober 1918, vlucht de Vlaamse kunstenaar Jozef Cantré naar Nederland. Hij komt in de Vlaamse kunstenaarskolonie in Blaricum terecht. Daar ontwikkelt Cantré zich, onder invloed van het werk van de kunstenaars van Die Brücke en Der Blaue Reiter en van Nederlandse collega’s als Leo Gestel, Piet Wiegman en Jan Sluijters in de richting van het expressionisme.
Wiegersma koopt alle houtsneden
Via-via leert Cantré Hendrik Wiegersma kennen. Tussen beide kunstenaars ontstaat een vriendschap die vooral in de jaren 1925-1930 intensief is. Diverse bezoeken aan Huize De Wieger en een twintigtal brieven en kaarten getuigen daarvan. Wiegersma koopt in die periode ook verschillende beelden, zowel in brons als in terracotta, van Cantré aan, en vrijwel al zijn houtsneden. Een representatief deel daarvan zal op de tentoonstelling te zien zijn, gecombineerd met een groot aantal werken uit het Museum van Deinze en de Leiestreek en uit particuliere collecties in Nederland en Vlaanderen. In 1930 krijgt Cantré amnestie en keert hij vanuit Nederland terug naar Gent. Het contact met Hendrik Wiegersma wordt daarna minder intensief, maar blijft bestaan tot de dood van Cantré in 1957.
Vlaamse expressionisten
Het werk van Jozef Cantré staat op de bovenverdieping in het museum De Wieger. Het zal getoond worden in de context van enkele werken van zijn vrienden De Smet en Van den Berghe, die tot de belangrijkste Vlaamse expressionisten worden gerekend.
Op de begane grond van het museum wordt het werk van Hendrik Wiegersma getoond in de context van zijn leven en zijn artistieke vriendenkring, met speciale aandacht voor zijn grote collectie volkskunst.
