Tientallen ooievaars die zich voor de trek naar warmere oorden hadden verzameld in een weiland bij de Molen Johanna-Elisabeth in Vlierden, zorgden donderdagmiddag voor filevorming op de Vlierdenseweg. Verschillende automobilisten gingen langzamer rijden om een glimp op te vangen van het bijzondere schouwspel.
Ook op de molenwieken en op de lantaarnpaal op de rotonde in Vlierden hadden zich ooievaars verzameld. De dieren verlaten in de maanden juli, augustus en september hun nestplaats om zich aan te sluiten bij een groep.
Zuid-Europa en West-Afrika
Ze verzamelen zich vaak op plekken waar anders meestal niet zoveel ooievaars bij elkaar worden gezien en vertrekken daarna in grote groepen. Ooievaars uit ons land overwinteren vooral in Zuid-Europa en West-Afrika.
Populair bij de vogels zijn de open vuilstortplaatsen in Midden- en Zuid-Spanje. Daar vinden ze een ruim voedselaanbod in de vorm van afval, insecten, muizen en ratten. Ook zijn er veel ooievaars die in het westen van Afrika verblijven op de overstromingsvlakten langs de Niger-rivier.
Standvogels
Het gebrek aan voedsel in de winter in Nederland is de belangrijkste reden voor ooievaars om naar het zuiden te trekken. Ze doen dat niet zozeer vanwege de kou in de wintermaanden, want ook bij lage temperaturen weten ze prima te overleven zolang er voldoende voedsel is.
Er zijn zelfs ooievaarsgroepen die in ons land overwinteren. Ongeveer 65 procent zijn trekvogels en vliegen in de winter naar het zuiden. De andere 35 procent gaat op zoek naar plekken waar in Nederland ook in de winter voedsel is te vinden. Een vogel die in de zomer en winter in hetzelfde gebied blijft, wordt een standvogel genoemd.
Foto’s: Martien Vogels
