Als jongetje van tien deed Deurnenaar Jeffrey Bignell voor het eerst mee aan een fietscrosswedstrijd. Hij won en in datzelfde jaar werd hij meteen Nederlands en Europees kampioen. Sindsdien is winnen zijn tweede natuur.
Begin oktober: Bignell doet mee aan de Zuid Competitie op de baan van FCC Wheels in Erp. Van tevoren had hij niet bedacht dat dit wel eens zijn laatste wedstrijd kon zijn. “Ik had er veel plezier in die dag. Omdat Erp mijn thuisbaan is, vond ik wel dat ik moest winnen. Dat lukte en ik dacht: ’Tis goed zo. Ik ben nu 52. Het is mooi geweest.’”
‘First counts, second sucks’
Het klinkt als een abrupt einde van een immense sportcarrière, maar in het hoofd, en lichaam, van de Deurnenaar is dan al veel langer een strijd gaande. “De laatste jaren vind ik meedoen aan wedstrijden niet meer zo leuk. De euforie van het winnen duurt maar kort. Dan ben ik al weer bezig met de volgende. Ik mag niet verliezen van mezelf. ‘First counts, second sucks’, zeg ik altijd.”
Die druk legt hij zichzelf op. Daar is Bignell zich terdege van bewust. Indirect zorgde die spanning misschien wel voor de hartklachten waarvan hij begin dit jaar last kreeg. “Mijn linker kransslagader is wat verkalkt. Waarschijnlijk is er een relatie met stress. Mijn lichaam zegt: ‘Ho, stop, het is genoeg.’”
Met zijn hart gaat het inmiddels goed, maar dit signaal zou wel eens het laatste zetje kunnen zijn geweest dat de topsporter nodig had om zijn besluit te maken. “Ik was al langer in tweestrijd met mezelf. Het BMX-wereldje is mooi en in de belangstelling staan is leuk, maar er is meer in het leven dan topsport.”
Skiën in plaats van fietsen
En dus hakte hij de knoop door op een soortgelijke manier als hij dertien jaar geleden deed met zijn ski-loopbaan. Wat velen niet weten, is dat Bignell van 1996 tot 2011 een zeer verdienstelijk freestyle skiër was. Hij won 22 nationale kampioenschappen, zat in de nationale selectie en deed mee aan 39 world cup wedstrijden. In die tijd hing zijn crossfiets aan de wilgen.
“Ik was 21 toen ik begon met skiën. Dat is voor een topsporter best laat. Na een jaar of tien zeiden mensen: ‘Wanneer stop je?’ Dan zei ik altijd: ‘Als ze me voorbij skiën.’ Ik zat veel in het buitenland voor de sport. Toen ik een gezin kreeg, was dit niet meer te combineren. Ik stopte vrij plotseling na mijn 39e wereldbekerwedstrijd.”
Ondertussen haalde de Deurnenaar zijn diploma als sportinstructeur aan het CIOS en werkte hij bij defensie. De periode waarin hij geen topsport bedreef, duurde nog geen jaar. “Het begon al snel weer te kriebelen. Ik miste het competitieve. Na 25 jaar pakte ik mijn BMX-fiets toch weer op.”
‘Ik een burn-out?’
Zijn comeback bleef niet lang onopgemerkt. Al snel draaide hij weer mee aan de top en stond hij op het podium bij nationale en internationale kampioenschappen. Tegelijkertijd werkte hij fulltime als sportinstructeur bij tbs-kliniek De Rooyse Wissel en gaf hij bmx-training en ski-les bij zijn zelf opgerichte club Freestyle Holland.
Ook voor Bignell bleken er grenzen te zijn. In 2014 kwam hij het burn-out spook tegen. “Ik een burn-out? Hoe kan dat nou? Ik ben toch zo sterk en ik doe alleen maar leuke dingen. Ik snapte er niks van.” Het hield hem een paar maanden in zijn greep.
Toen hij weer aan de gang ging, werd hij tweede op het EK in 2015. Dat strookte niet met zijn motto: ‘First counts, second sucks’. “Ik vond dat ik had verloren, maar hé, de wereld was niet vergaan!”
Betekenisvol werk in tbs-kliniek
Dat was een nieuwe gewaarwording voor de topsporter. Sindsdien past hij deze, en andere levenslessen, toe in de kliniek waar hij werkt. “Ik leer patiënten omgaan met teleurstellingen. Als ze bijvoorbeeld verliezen tijdens een potje badminton, dan moeten ze niet hun racket kapot smijten, maar op een andere manier het verlies incasseren.”
Het werk is hem waardevol omdat hij iets kan betekenen voor de mensen. “Ik zorg dat ze fysiek fit blijven. Als ze terug de maatschappij in gaan, moeten ze een goeie conditie hebben om te kunnen werken. Daarnaast is het sporten ook een uitlaatklep voor patiënten. Sommige zeggen: ‘Zonder jullie had ik het niet gered.’”
Sporten is voor iedereen
Het toont het belang aan van sporten in brede zin, niet alleen als topsport. Daarom zet de Deurnenaar zich, samen met anderen, in voor de realisatie van het Urban Sports Park in zijn woonplaats. Het is de bedoeling dat daar onder andere een calisthenics baan en pumptrack komen.
“Pumptrack is een mini bmx-baan op asfalt waar je in je eentje op rijdt. Het is een leuke manier voor de jeugd om kennis te maken met BMX. Je kunt er ook op met een step, skates of zelfs met een rolstoel. Iedereen die houdt van bewegen of sporten, kan er straks gratis gebruik van maken. Sporten hoeft helemaal niet duur te zijn.”
Bang voor het zwarte gat nu hij gestopt is met topsport, is hij niet. “Ik blijf BMX-training geven aan jong talent. Ik werk ook als commentator bij Eurosport. Misschien pak ik mijn fotografie hobby wel weer op. Padel vind ik trouwens ook een leuke sport die ik pas heb ontdekt. Als ik iets leuk vind, dan ga ik er helemaal voor. Ik zal altijd willen blijven winnen.”
Foto’s: Josanne van der Heijden