De Raad van State heeft in hoger beroep vier boeren uit de Limburgse Peel in het gelijkgesteld. Ze willen dat de provincie Noord-Brabant de problemen oplost die zij op hun grond in Limburg ondervinden en die volgens hen worden veroorzaakt door vernatting van De Peel aan Brabantse kant.
Het water dat moet worden vastgehouden voor het hoogveenherstel van het Natura2000-gebied Deurnsche Peel en Mariapeel, loopt volgens de drie veehouders en één bessenteler uit gemeente Horst aan de Maas door lekkende kwelstromen weg uit het gebied waar het voor bedoeld is. Vervolgens komt het terecht op hun percelen aan de Dorperpeelweg, waardoor zij te kampen hebben met te natte grond en hiervan landbouwschade ondervinden.
De Limburgers hebben al op 10 augustus 2021 Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant verzocht om handhavend op te treden tegen deze overtredingen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn in het natuurgebied. Het college van Gedeputeerde Staten heeft hierop niet gereageerd en geen actie ondernomen in de veronderstelling dat de situatie in de buurprovincie niet haar verantwoordelijkheid zou zijn.
Dat ziet de hoogste bestuursrechter anders; die oordeelde dat Gedeputeerde Staten van Brabant als natuurbeheerder door de vernatting van de Peel aan Brabantse zijde nu minstens medeverantwoordelijk is voor de situatie aan de Limburgse kant.
De Raad van State heeft het Brabantse provinciebestuur daarom een dwangsom opgelegd van 110 euro per dag, met een maximum van 15.000 euro als de problemen niet binnen twaalf weken worden opgelost. De hoogste bestuursrechter veegt daarmee ook de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 7 september 2022 van tafel, waarin de provincie nog in het gelijk werd gesteld.
Foto: Staatsbosbeheer
