Gemeente Deurne meldt naar aanleiding van vragen door actiegroep Geen Frisse Toekomst (G.F.T.) dat er tijdens de brand bij afvalverwerkingsbedrijf Attero eind augustus adequaat is gehandeld en er geen reden is om een verder onderzoek uit te voeren. “Er is geen sprake geweest van het ontsnappen aan een milieuramp als gevolg van de brand”, aldus de gemeente.
Bij het incident trokken in de vroege ochtend van woensdag 27 augustus grote rookwolken over de Deurnese wijken Koolhof, Zeilberg en Sint Jozefparochie. Daarom stelde Anita Maassen van actiegroep G.F.T. in de brief die ze stuurde namens bezorgde omwonenden, dat Deurne wel degelijk ontsnapt was aan een grote milieuramp: “In dit geval zijn er gelukkig geen gevaarlijke stoffen bij vrijgekomen, maar dat had heel anders af kunnen lopen als dit wel het geval was geweest.”
Geen schadelijke stoffen
De gemeente erkent dat rook natuurlijk nooit goed is, maar dat er snel bevestiging kwam dat deze geen schadelijke stoffen bevatte: “Naar onze mening is proactief en adequaat gehandeld. De hulpdiensten wisten in korte tijd de brand te bestrijden, te voorkomen dat deze kon overslaan naar andere bedrijven, metingen te doen naar vrijkomende stoffen en bewoners, omliggende bedrijven, scholen en andere organisaties te informeren.”
In de brief die Maassen niet alleen naar gemeente Deurne stuurde, maar ook naar de provincie, brandweer, omgevingsdienst, veiligheidsregio en Tweede Kamer, benadrukt ze dat er met de brand een reële kans was op een kettingreactie door de vele bedrijven op het industrieterrein die werken met gevaarlijke stoffen. Dat er tot bijna een week na de brand bij Attero nog steeds rookoverlast was door smeulende resten, leidde bij omwonenden tot ongerustheid en speculaties over welke materialen er zijn verbrand.
Strenge eisen
“We zijn bekend met welke stoffen waar liggen opgeslagen”, zegt de gemeente. Die wijst er bovendien op dat er voor dit soort industrie strenge eisen zijn: “In zijn algemeenheid kun je stellen dat hoe risicovoller een bedrijf in potentie is, hoe meer regels er gesteld worden om risico’s te vermijden. Hierop wordt vervolgens toezicht gehouden en waar nodig gehandhaafd.” Daarbij wijst de gemeente er ook op dat er goede kennis is bij de lokale brandweerpost over de locaties met verhoogde risico’s.
In het geval van Attero is de provincie Noord-Brabant verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving. “Jaarlijks is er een toezichtscontrole ter plaatse. Bij de laatste controle zijn geen afwijkingen vastgesteld. Op basis daarvan zien wij geen noodzaak voor het uitvoeren van een nader onderzoek”, concluderen de gemeente en provincie.
Gebrek aan deskundig personeel
Die woorden stemmen Maasen van G.F.T. nog niet echt gerust. De provincie laat de betreffende controles namelijk uitvoeren door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) en gerechtelijk deskundige Cor Coenrady heeft zich al eerder kritisch uitgelaten over het functioneren van die organisatie in deze zaak.
Volgens de expert in lucht, geur en externe veiligheid is er bij de ODZOB te weinig inhoudelijk juridische en technische kennis. Ook zegt hij dat er een gebrek is aan deskundig chemisch-technologisch personeel en een te beperkt budget. Daarnaast is de wettelijk vereiste zogenoemde BBT-toets (Best Beschikbare Technieken) volgens Coenrady bij Attero slechts gedeeltelijk uitgevoerd. De gemeente en provincie melden echter dat de meest recente vergunning onherroepelijk is en dat deze de volledige wettelijke procedure heeft doorlopen.
Vertrouwen
Terugkijkend op de brand bij Attero trekt de gemeente als conclusie dat ‘alle getroffen maatregelen en voorzieningen naar behoren hebben gefunctioneerd’. “Dit bevestigt dat onze aanpak en samenwerking effectief zijn geweest en vertrouwen geven voor de toekomst. Wij willen hierbij nogmaals benadrukken dat de veiligheid van onze inwoners voor ons als gemeente én als provincie altijd voorop staat. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om hierop toe te zien en waar nodig actie te ondernemen.”
Foto: Martien van Dam
