Al 31 jaar staat John Kuijpers paraat voor het geval er ergens in de regio Deurne een brand uitbreekt of de brandweer op een andere manier assistentie moet verlenen. Samen met zijn collega’s van de vrijwillige brandweer had hij afgelopen dinsdag zijn laatste oefening en kreeg hij uit handen van burgemeester Greet Buter een oorkonde en vrijwilligerspenning voor zijn jarenlange inzet.
John begon zijn brandweer-carrière op 1 oktober 1991 toen hij 21 jaar oud was. In de 31 jaar heeft hij naar schatting ruim 3.000 keer moeten uitrukken.
Mooi vak
De reden om te stoppen met het werk bij de brandweer in Deurne is voor Kuijpers niet dat hij er geen plezier meer in heeft: “Het is nog steeds een heel mooi vak, maar ik heb ook nog een eigen witgoedzaak in het centrum van Deurne waar het de afgelopen jaren steeds drukker is geworden en ik ben ondertussen ook al 53 jaar en dan beginnen er toch fysieke klachtjes de kop op te steken.”
John legt uit dat de conditie van een brandweerman essentieel is: “Je moet in een team op elkaar kunnen rekenen en voor elkaar in kunnen staan, dat is heel belangrijk. ‘Samen uit, samen thuis’ zeggen we altijd bij de brandweer. Je moet blindelings op elkaar kunnen vertrouwen in dit vak.”
‘Goed of niet’
Om er zeker van te zijn dat de conditie van de brandweerlieden op niveau is, wordt er sinds een paar jaar een soort van APK-keuring uitgevoerd. “Je moet vanaf je vijftigste voortaan gekeurd worden, anders mag je niet uitrukken. Dan wordt je fysieke gesteldheid getest met bijvoorbeeld een parcours op een stormbaan. Ik denk heel vaak dat ik nog steeds achttien ben, maar dat is natuurlijk in werkelijkheid niet zo. Ik heb bijvoorbeeld een slechte knie en dat zijn van die dingen die dan steeds meer gaan opbreken. Dat is een teken dat je gas moet terug nemen. Want in het brandweerwerk is het zo dat je het goed doet of niet”, zegt Kuijpers.
Dat hij naast zijn drukke werkzaamheden als ondernemer er nog de verantwoordelijkheid bijnam om bij de vrijwillige brandweer te gaan, was voor John eigenlijk niet meer dan logisch. “Mijn vader was bij de brandweer, mijn opa ook en mijn overgrootvader was zelfs al brandweerman. Het is me dus met de paplepel ingegoten”, lacht Kuijpers.
‘Niet zomaar een hobby’
Werken bij de vrijwillige brandweer is niet zomaar een hobby die je erbij doet, legt John uit: “Het is echt een vak waar je veel tijd voor over moet willen hebben. En ook kúnnen hebben. Want niet iedereen mag van de baas onder werktijd ineens weg voor een brand. Daarnaast heeft het natuurlijk ook invloed op je privéleven en moet bijvoorbeeld je partner erachter staan. Naast de keren dat je moet uitrukken, moet je ook veel tijd steken in oefeningen en bijscholing.”
Die voortdurende opleiding is belangrijk voor de brandweerlieden omdat er in de wereld en maatschappij veel en snel veranderd. “Je kennis moet altijd up-to-date zijn. Neem bijvoorbeeld de energietransitie; die zorgt ook voor de brandweer voor veel nieuwe situaties. Branden met elektrische auto’s maar ook zonnepanelen zijn een onderdeel van de nieuwe realiteit voor ons. Vroeger hadden we nog regelmatig schoorsteenbrandjes, nu zijn het panelen die in brand vliegen. Een heel andere verandering waar je als brandweerman mee om moet leren gaan, is de verandering in de maatschappij waarin je steeds meer agressie ziet tegen hulpverleners”, vertelt John Kuijpers.
Herinneringen
Terugkijkend op zijn carrière bij de vrijwillige brandweer zijn er te veel momenten om op te noemen waar hij nog herinneringen aan heeft. “Als je het me nu zo vraagt om er een paar op te noemen, is het moeilijk om te zeggen welke dat zijn. Maar als ik door het dorp rijdt en rondkijk, dan schieten er meteen weer talloze momenten door mijn hoofd waar ik bij denk ‘oh ja, daar hebben we toen dit of dat moeten doen’. Dat zijn heel uitlopende gevallen; trieste momenten, maar ook dingen waar je naderhand met een glimlach aan terugdenkt of waar je trots op bent dat we dat met z’n allen toen goed opgelost hebben”, zegt John.
Hij kan zich nog herinneren dat het verzorgingshuis De Nieuwenhof er net stond en dat de brandweer daar regelmatig een bezoekje moest brengen in de beginperiode: “Dan kregen we een automatische melding omdat iemand bijvoorbeeld het douchegordijn te ver open had hangen en het systeem door de condens afging. Of dat er iemand een kop soep had opgewarmd en we daardoor een melding kregen. Maar een keer was het wel echt raak en hebben we mensen van een afdeling moeten evacueren.”
Peelbrand
Ook de grote natuurbrand in de Peel in 2020 is Kuijpers bijgebleven, alleen voor hem persoonlijk op een beetje zure manier. “Dat is zo’n moment dat je je helemaal wilt inzetten om alles te doen om de brand te blussen en de mensen in veiligheid te brengen. Precies in die periode zat ik thuis met spit en heb ik de helft van de brand niet actief mee kunnen helpen. Daar kon ik echt heel moeilijk mee omgaan. Ik heb mijn teamleden toen wel zoveel mogelijk ondersteund door bijvoorbeeld pizza’s te gaan halen, zodat ze tussen het harde werk door konden eten. Daar hebben ze me afgelopen dinsdag ook nog mee voor de gek gehouden tijdens onze laatste oefening”, lacht John.
Ook al stopt Kuijpers nu met het actieve werk bij de vrijwillige brandweer, hij blijft wel hand en spandiensten verrichten. “Het contact zal er altijd blijven omdat je binnen zo’n team een heel bijzondere band opbouwt die iedereen voelt. Want normaal zie je elkaar verder door het jaar buiten de diensten ook niet zo vaak en toch is er een emotionele band, een vorm van wederzijds respect. Iedereen heeft altijd het beeld van de stoere brandweerman die niet huilt, maar ook dat hoort er juist bij als je een sterk team bent. Want het zijn naast brandweerlieden ook vooral mensen, net als ieder ander”, besluit John Kuijpers.
Foto’s: Martien van Dam/Brandweer Deurne