15.9 C
Deurne
zaterdag 27 april 2024
Home- DeurneTwintigjarig bestaan Deurnese oldtimerclub: ‘We hadden nooit gedacht zover te komen’

Twintigjarig bestaan Deurnese oldtimerclub: ‘We hadden nooit gedacht zover te komen’

Wat begon in 1999 met een uit de hand gelopen hobbyrit – “We waren om half drie ’s nachts terug” – is anno nu uitgegroeid tot een geoliede organisatie. De Deurnese Oldtimer Club (DOC) zet al twintig jaar toertochten op touw voor klassieke autoliefhebbers. En de animo groeit nog steeds.

Zoals meer initiatieven ontstond het idee voor de oldtimerclub in de kroeg. In dit geval was dit ’t Pandje aan de Deurnese Molenstraat. “Henk Sleegers, een van de oprichters, had als eerste een Cadillac. Daarna volgden er meer Deurnenaren. Samen knapten we onze oldtimers op en in het café kwamen we bij elkaar”, memoreert Rien Crooijmans.

Verdwaald
“De eerste rit vergeet ik nooit meer. We hadden de route niet goed uitgestippeld. Daarom verdwaalden we en kwam de laatste auto midden in de nacht binnen. Maar het was wel gezellig!”

Toentertijd, in 1999, was niet meteen sprake van een officiële club. Het waren losse ritten georganiseerd door maten die elkaar gevonden hadden in hun gezamenlijke hobby. Vanaf 2003 werd het serieus. De Deurnese Oldtimer Club was geboren.

Bestuurslid Henk Sleegers overleed in het eerste jaar. Zijn vrouw Gerda nam het stokje van hem over. Inmiddels vormt zij samen met haar huidige man Mark Megens, Rien Crooijmans en medeoprichter Hein Munsters, het bestuur.

Van 50 naar 150 auto’s
De allereerste clubrit vond plaats op 27 april 2003. Destijds reden er ongeveer vijftig wagens mee. Tegenwoordig is dit aantal verdubbeld en soms zelfs verdriedubbeld naar 150 tot 160 deelnemers. “Dat hadden we nooit gedacht toen we eraan begonnen”, uit Crooijmans zijn verbazing.

Hoe verklaren de bestuursleden het succes van de club? “Ik denk dat het de laagdrempeligheid is”, zegt Megens. “We werken niet met leden. Mensen kunnen zich op de dag zelf anderhalf uur van tevoren inschrijven. Ze zitten nergens aan vast.”

Wellicht dat de prijs, tien euro, ook meespeelt in het hoge aantal deelnemers. Voor die prijs krijgen alle rijders een routebeschrijving, een schildje en koffie, thee of limonade met iets lekkers. Voor kinderen ligt er een kleinigheidje klaar bij de tussenstop. “Ze zijn bijna een hele dag onder de pannen”, vult Crooijmans aan.

Wegenkenner
Het bestuurslid zet samen met Munsters de routes uit die gemiddeld 100 kilometer lang zijn. Hij kent iedere weg in de regio, maar ook ver daarbuiten, op zijn duimpje. “Ik ben 43 jaar vrachtwagenchauffeur geweest, dus ik ken ook alle sluipweggetjes.” Iedere tocht wordt minimaal één keer getest door de twee oldtimerliefhebbers zelf.

Over hun hobby gesproken; alle vier de bestuursleden hebben zelf geen klassieker meer. Megens: “We hebben geen tijd om zelf nog mee te rijden. Voor en tijdens de rit zijn we bezig om alles in goede banen te leiden. Het is jammer dat we niet mee kunnen doen, maar een oldtimer in de garage laten staan, is niet goed, dan slijt hij alleen maar.”

Unieke modellen
In al die jaren hebben er heel wat bijzondere exemplaren meegereden. Crooijmans herinnert zich bijvoorbeeld nog goed de waterstofauto. “Ja, die bestonden vroeger ook al. Mensen vonden het zo leuk dat die auto toen ook met de sinterklaasintocht heeft meegedaan.”

De oud-vrachtwagenchauffeur staan een Amerikaanse truck en Russische auto ook nog voor de geest. “Ja, het is een internationaal gebeuren”, zegt hij met een lach. Dat is niet alleen maar een grapje. Regelmatig sluiten er ook Belgen en Duitsers aan bij de ritten.

Als het aan het DOC-bestuur ligt, blijven ze nog wel even doorgaan met het organiseren van toertochten, vier keer per jaar. “We halen er veel voldoening uit. Mensen geven ons vaak complimenten over de organisatie. En het is nooit saai, want de tocht en de deelnemers zijn iedere keer weer anders.”

Foto’s: Harold van der Burgt/Babette Margés

- Advertentie -
Lees ook

Meest Gelezen