De bijzondere machineachtige werken van de Deurnese kunstenaar Gerrit van Bakel zijn op dit moment te zien in Museum De Wieger bij de tentoonstelling ‘Dromen in realiteit’. Ook de kunst van tijdgenoten als Jan van Munster, André Volten en Bob Bonies is te bezichtigen bij de expositie die nog tot 19 mei volgend jaar in het museum plaatsvindt.
Tegelijk is in de Ateliers van De Wieger het videowerk van Gerrits zoon Michiel van Bakel te zien. Hoewel het werk van beide kunstenaars heel anders is wat betreft de gebruikte materialen en sfeer, delen ze beiden een liefde voor de natuur. Dat is bij de tentoonstelling te zien in een zaal waarin werk over de Brabantse Peel van vader en zoon samenkomt. Het is voor het eerst dat de kunst van de twee in deze landschappelijke context samen wordt getoond.
De Peel
In veel van zijn werken nam Gerrit van Bakel de Peel als middelpunt. Hij had een diepgeworteld gevoel van bezorgdheid over onze planeet en in het bijzonder het Peelgebied waar hij woonde. Al veertig jaar geleden vertelde hij iets dat nu nog altijd actueel is: “Laten we op een andere manier met de wereld omgaan, voordat het te laat is.” De toeschouwer met andere ogen naar de wereld laten kijken, dat was het doel van Gerrit van Bakel. Ook zoon Michiel zet met zijn dromerige en vervreemdende beelden mensen aan tot nadenken over de omgeving en natuur.
Van Bakel is vooral bekend om zijn machineachtige werken van multiplex en later ook van staal. Die maakte hij in zijn werkplaats aan de Randweg in Deurne. Hij verwierf een internationale reputatie met zijn deelname in 1981 en 1984 aan tentoonstellingen in het Van Abbemuseum in Eindhoven en door zijn uitnodiging voor documenta 7 van 1982 in de Duitse stad Kassel. In de Deurnese wijk ‘De Vennen’ werd rond het jaar 2000 ook een straat naar hem vernoemd.
Willi Martinali
In het begin van de jaren zestig kwam Van Bakel in contact met de Deurnese kunstenaar Willi Martinali. Gerrit was onder de indruk van het werk en levensstijl van Martinali en er ontstond een lange vriendschap tussen de twee. Vanaf het moment van hun ontmoeting startte Van Bakel met schilderen en in 1963 besloot hij naar de kunstacademie in Den Bosch te gaan, maar dat was voor hem geen succes. Het gaf hem een gevoel van absurditeit om te moeten schilderen in een traditie die ooit ergens in Italië is begonnen, zoals hij het zelf uitlegde.
Teleurgesteld verliet hij in 1965 de academie. Hij wilde zijn aandacht en werk liever wijden aan de verandering van de wereld; de verloedering van de oude, door hem zo geliefde Peelgrond, door de snel voortschrijdende landbouwindustrialisatie. Dit vertaalde hij in machineachtige beelden of ‘dingen’, zoals Van Bakel zijn werken zelf vaak noemde. Hierbij kwamen techniek en poëzie op een originele manier samen. De machines lijken ver weg te staan van de natuur, maar in werkelijkheid hadden ze altijd een ingenieuze link met de natuur, die centraal staat in zijn werk.
Tekst gaat verder onder de video.
‘Dag- en Nachtmachine’
Zoals bijvoorbeeld in zijn kunstwerken waarbij door het warmteverschil tijdens dag en nacht, dingen krimpen of juist uitzetten en hierdoor gaan bewegen. Zijn beelden zien er technisch uit en vaak bewegen ze maar een paar millimeter door de uitzettingscoëfficiënt. De titels zoals ‘Dag- en Nachtmachine’ of ‘Wereldwagentjes’ geven al aan dat Gerrit van Bakel altijd op zoek was naar het verband tussen de natuur, techniek en de oorsprong van ideeën, zoals die ontstonden bij wetenschappers en onderzoekers in het verleden.
Als boerenzoon zag Van Bakel hoe technologische vernieuwing het boerenbedrijf veranderde. Volgens hem verstoorde dit ‘de harmonie van het karrespoor’: de verbondenheid tussen land en boer. In zijn kunst probeerde Van Bakel deze verdwenen harmonie weer terug te vinden. De kunstenaar overleed op 18 november 1984 in Deurne. In 2007 werd hem postuum de ‘Witteveen+Bos-prijs voor Kunst+Techniek’ toegekend.
Het heelal
In de tentoonstelling ‘Dromen in realiteit’ die nu bij Museum De Wieger te zien is, staan veel van de werken uit de ‘machine periode’ van Gerrit van Bakel. Vooral van 1974 tot 1984 hield hij zich bezig met deze mechanische objecten. Hoewel zijn uitgangspunt vaak de Peel was, reikten zijn dromen veel verder: “Natuurlijk wil ik het heelal herontwerpen, maar dat kan ik niet.” Van Bakel liet zijn liefde voor het Peelgebied spreken door het in het middelpunt van het universum te plaatsen. Dat is ook terug te zien in de verschillende kunstwerken die nu in De Wieger tentoongesteld staan.
Naast objecten en schetsboeken van Gerrit van Bakel (1943-1984) is werk te zien van Woody van Amen (1936), Frans (1942-2015) en Marja (1941) de Boer-Lichtveld, Bob Bonies (1937), Johan Claassen (1943-2023), Ad Dekkers (1938-1974), Kees Franse (1924-1982), Klaas Gubbels (1934), Jan Henderikse (1937), Johan Lennarts (1932-1991), Jan van Munster (1938), Cornelius Rogge (1932-2023), Jan Schoonhoven (1914-1994) en André Volten (1925-2002).
De tentoonstellingen zijn tot stand gekomen met steun van het Mondriaan Fonds, het Cultuurfonds Noord-Brabant, de gemeente Deurne en de Vrienden van De Wieger. Gastcurator van deze expositie is Piet Augustijn, oud-conservator van het Gorcums Museum.
‘Dromen in realiteit’ is nog tot 19 mei 2024 te zien in Museum De Wieger aan de Oude Liesselseweg 29 in Deurne.
https://www.facebook.com/StichtingGerritvanBakel/videos/1462424097207116/
Foto’s: Museum De Wieger/erven Van Bakel/ Peter Cox/ Van Abbemuseum