Het hoogveen in de Deurnsche Peel wordt tegenwoordig beschermd en gekoesterd. De eerste resultaten zijn hoopgevend, maar er is nog een lange weg te gaan. Op pad met hond Tess, schapenherder Tom en boswachter Lieke.
‘Away!’ roept Tom Mennen tegen zijn hond Tess. De Ierse bordercollie gehoorzaamt onmiddellijk en rent links om de kudde schapen heen. Die maakt prompt een beweging naar rechts, zoals Tom graag ziet. We bevinden ons op de Deurnsche Peel, een natuurgebied van 1400 hectare. ‘Lie!’ roept Tom tegen Tess, die nu netjes gaat liggen. Met hulp van Tess heeft Tom de schapen naar een plek gedirigeerd waar ze gaan grazen. Belangrijk werk doen deze dieren: ze eten graag pijpenstrootje, een hardnekkige grassoort met rechtopstaande stengels. Met hun gegraas voorkomen de schapen dat deze dominante soort de andere typische hoogveenplanten overwoekert.
Pijpenstrootje en adelaarsvaren
De grote hoeveelheid stikstof in de natuur van de Deurnsche Peel zorgt ervoor dat stikstofminnende planten volop kunnen groeien. Maar veenmossen en andere zeldzame planten zullen juist verdwijnen. Zonder maatregelen zoals de grazende schapen zal de typische hoogveennatuur verdwijnen. “Als je het pijpenstrootje en de adelaarsvaren hun gang laten gaan, pikken ze al het land in. Met als resultaat een eentonig landschap en weinig verschillende soorten”, legt boswachter Lieke Verhoeven uit. “Vandaar dat wij als Staatsbosbeheer Tom inhuren om zijn schapen hier te laten grazen. Zo krijgen andere soorten, zoals heide, een kans. Dat komt de biodiversiteit ten goede, ofwel de rijkdom aan planten, dieren en micro-organismen. Doen we er niets aan, dan wordt uiteindelijk de beschikbaarheid van schoon water, voedsel en energie onzeker en zijn we kwetsbaarder voor natuurrampen.”
Vitale Peel is een gebiedsgerichte aanpak
Een toekomstbestendige en vitale Peel voor ons allemaal. Dat willen de partners van gebiedsgerichte aanpak Vitale Peel samen met inwoners, (agrarisch) ondernemers en andere betrokkenen in het gebied rond de Peelvenen realiseren. Samen werken ze aan het versterken van natuurgebieden, een toekomstbestendige landbouw, het verbeteren van de beschikbaarheid en kwaliteit van water en de vitaliteit van de bodem, een nieuwe economische impuls en duurzame energievoorziening, vergroting van de (be)leefbaarheid inclusief gezondheid en recreatie. De gebiedsgerichte aanpak draagt ook bij aan vermindering van de stikstofuitstoot in de Peel. De eerste ideeën zijn al opgehaald. Alle betrokkenen kunnen meepraten en -doen. Kijk voor meer informatie op www.ggagroenblauw.nl/vitalepeel.
Dit zijn de gebiedspartners van Vitale Peel: de gemeenten Asten en Deurne, ZLTO, de Brabantse Milieufederatie, Staatsbosbeheer, Waterschap Aa en Maas, Waterschap Limburg en de provincies Noord-Brabant en Limburg. In januari vond een themabijeenkomst over natuur plaats, voor en door de gebiedspartners. Het herstel van de verdwenen Peelvenen hoeft geen eeuwigheid te duren, was toen de conclusie.
Opgestapelde plantenresten
Net als laagveen bestaat hoogveen uit eeuwenlang opgestapelde plantenresten. Het belangrijkste verschil is dat laagveen het moet hebben van grondwater en hoogveen van regenwater. Maar regenwater is zuur en voedselarm, vandaar dat hier slechts een beperkt aantal planten- en dierensoorten kan overleven. Denk aan zonnedauw en lavendelheide, aan veenmos en veenbes. Eeuwenlang konden ze hier groeien. Totdat de mens het gebied ging ontginnen: eerst werd er turf gestoken, later kwamen er landbouw, verstedelijking en infrastructuur. Dat alles ging gepaard met ontwatering – de vele watergangen herinneren er nog aan. Met de kennis van toen waren dit logische ontwikkelingen.
Beschermd natuurgebied
Maar de laatste decennia is een groot deel van de Peelrestanten beschermd natuurgebied geworden: wat hier groeit en voorkomt aan diersoorten, willen we als mensen heel graag koesteren. Ook volgens nationale en Europese wetten moet het beschermd worden. Vandaar dat Staatsbosbeheer het gebied beheert namens de provincie. De provincie legt weer verantwoording af aan de Europese Unie. Maar hoe pak je dat aan, het hoogveen beschermen en koesteren? “De kunst is om al het regenwater zo veel en zo lang mogelijk te behouden”, vertelt Lieke Verhoeven. “Het betekent dat we proberen om het vast te houden in de grond én het in de zomer niet te veel laten verdampen. Zo hebben we sloten en watergangen dichtgemaakt of ondieper gemaakt.”
Broeikasgas
Dankzij deze vernatting komt hier minder broeikasgas CO₂ vrij. Dat is gunstig, want in grote hoeveelheden warmt CO₂ de aarde op en draagt het bij aan klimaatverandering. Verder kan het hoogveenlandschap een grote rol spelen bij de opvang van water, tijdens bijvoorbeeld piekbuien. In tijden van droogte profiteert ook de landbouw en dus de consument daarvan. Simpel samengevat: hoogveenherstel draagt bij aan oplossingen voor de natuur- en milieu-uitdagingen.
Veenmos tiert welig
Wat Lieke Verhoeven en haar collega’s ook doen, is het veenmos beschermen. “Dat is een echte superspons: als het heel nat is, kan hij veel water opnemen; als het droog is, laat hij langzaam water los.” Op sommige plekken in de Deurnsche Peel tiert dit veenmos nu weer welig omdat de waterstand langzaam hoger en stabieler wordt en het mos – letterlijk en figuurlijk – niet langer wordt overschaduwd door gras en hoge bomen. “In een gezond ecosysteem blijven veenmossen continu groeien”, zegt Lieke Verhoeven. “Met vernatting brengen we dat ecosysteem terug.” Het beschermen van veenmos is geen doel op zich, het gaat om herstel van het gehele hoogveen-ecosysteem. Veenmos is daarin een van de belangrijkste en kenmerkendste soorten.
Kraanvogel maakt comeback
Zo is er ook goed nieuws van het dierenfront. De prachtige kraanvogel heeft bijvoorbeeld een comeback gemaakt in de Peel, vertelt Verhoeven met een twinkeling in haar ogen. “Vorig jaar zijn er twee kraanvogelkuikens geboren. Helaas is één van hen na een paar weken gestorven, maar de andere leeft nog. Het is een teken dat de natuur terrein wint. Deze vogels hebben absolute rust en stilte nodig.” Ook met soorten als de blauwborst, roodborsttapuit en gladde slangen gaat het goed.
Lieke Verhoeven: “Staatsbosbeheer zoekt graag de samenwerking met agrariërs in de omgeving van de natuurgebieden, om natuur-inclusiever te boeren.” Voor meer info, kijk op: www.staatsbosbeheer.nl/wat-we-doen/natuurinclusieve-landbouw-stimuleren
Forse reductie
Toch is er geen reden voor overdreven enthousiasme, voegt de boswachter er direct aan toe: “Over het algemeen gaat het met de biodiversiteit in ons land erg slecht.” Begin maart bleek uit onderzoek dat de natuur in de Brabantse Natura 2000-gebieden verslechtert. De verplichte Europese natuurdoelen kunnen met de huidige maatregelen niet worden behaald. De provincie Noord-Brabant legde hierop aanvragen voor vergunningverlening met stikstofeffecten op deze gebieden tijdelijk stil. Lieke Verhoeven: “Zolang de stikstofneerslag zo groot blijft als nu, is het dweilen met de kraan open. Het zou geweldig zijn voor de natuur als er de komende jaren goede afspraken gemaakt worden over het verminderen van het stikstofoverschot.”
Wandelpaden
Ook bezoekers van het gebied kunnen een belangrijke bijdragen leveren aan het beschermen van de natuur: respecteer de openstellingsregels en afsluitingen, blijf op de wandelpaden, houd honden altijd aan de lijn. “Dat laatste is heel belangrijk”, zegt Lieke: “Want honden zorgen voor veel verstoring, en alleen hun geur zorgt er al voor dat vogels een andere broedplek gaan zoeken.”
‘Come by!’
Welke maatregelen er ook genomen worden, de inzet van Tess, Tom en Lieke is nog jaren nodig in dit gebied. “Het doel is dat het hoogveenlandschap veerkrachtig wordt en zichzelf in stand kan houden zonder al te veel ingrepen van de mens. Maar nu moeten we daarvoor de juiste randvoorwaarden creëren.” Tess is daar in elk geval klaar voor. Onvermoeibaar volgt ze de luide aanwijzingen van haar baasje op. ‘Come by!’ roept Tom. En dus gaat ze nu rechts om de kudde heen, op weg naar de volgende halte waar de kudde gaat grazen.
Foto’s: Marc Bolsius