Voor het project Delta Rhine Corridor wil het Rijk zes nieuwe ondergrondse buisleidingen van Rotterdam naar Duitsland aanleggen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Deze buizen worden voor een gedeelte ook in de grond van het buitengebied in de gemeente Deurne geplaatst.

De aanleg staat gepland voor 2026 en de verwachting bij het Ministerie van Economische zaken is dat de werkzaamheden in de Peelregio voor flink wat overlast zullen zorgen. Voor de buizen moet namelijk een kilometerslange sleuf van 70 meter breed worden gegraven.

Bestaande leidingen
De exacte route van de Delta Rhine Corridor staat nog niet vast, maar gaat naar alle waarschijnlijkheid gelijklopen met de bestaande ondergronds leidingen van de Gasunie- en RRP-leiding. Dit betekent dat de buizen via Bakel in het buitengebied van de gemeente Deurne binnenkomen. Vervolgens lopen ze via de Walsberg en Zeilberg in zuidelijke richting, waarna ze Deurnes grondgebied verlaten richting Limburg.

Op het huidige globale tracé dat al in 2012 is vastgesteld, kunnen op bepaalde plekken huizen of andere panden staan die leiden tot aanpassingen. Ook natuurlijke factoren zoals bomen, struiken en andere natuur kunnen invloed hebben op de uiteindelijke precieze route. Aan de andere kant kan het volgens het ministerie ook zo zijn dat bomen, bosschages en in sommige gevallen zelfs gebouwen moeten wijken voor de aanleg van de buizen.

Risicobronnen
Bij het project dat in 2028 klaar moet zijn, komen er volgens de gemeente meer risicobronnen in Deurne: “Hier moeten we bij toekomstige plannen binnen de gemeente rekening mee houden. De buisleidingen zorgen er wél voor dat gevaarlijke stoffen die nodig zijn voor de energietransitie niet over het spoor, water of weg vervoerd moeten worden. Door onder andere een buisleiding met LPG en ammoniak aan te leggen hoeft dat niet meer over het spoor te worden vervoerd.”

Gemeente Deurne noemt het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen ‘veiliger en daarom voor de toekomst de beste keuze.’ De gemeente geeft bovendien aan dat het Rijk de Delta Rhine Corridor heeft bestempeld als een project van nationaal belang, omdat dit nodig is voor de energietransitie.

Noodzakelijk
Het kabinet vindt de buisleidingen noodzakelijk vanwege de uitdagingen op het gebied van klimaat, economie, leveringszekerheid van energie, energieonafhankelijkheid van andere landen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn de ondergrondse leidingen en gelijkstroomverbindingen van de Delta Rhine Corridor in Nederland én tussen Nederland en Duitsland volgens het kabinet essentieel.

De nieuwe bundel van ondergrondse buizen loopt van Rotterdam via Moerdijk naar Chemelot in Geleen en daarna naar de Duitse grens bij Venlo. In totaal heeft het beoogde tracé een lengte van ongeveer 260 kilometer. De zes leidingen zijn bedoeld voor onder meer het transport van waterstof en aardgas door Gasunie en CO2 door de Delta Rhine Corridor Partners. Verder zullen ook ammoniak, lpg en propeen door de ondergrondse buizen gaan. Voor deze stoffen is nog geen initiatiefnemer bekend.

Vergunningen
Voordat het project kan starten moeten de minister voor Klimaat en Energie en de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening samen een ruimtelijk besluit nemen en dat vastleggen in een Rijksinpassingsplan (RIP). Dat is een bestemmingsplan dat door het rijk wordt opgesteld en vastgesteld. Ook is voor de aanleg een groot aantal vergunningen nodig van verschillende instanties.

Voor de ruimtelijke inpassing van het project wordt samengewerkt met veertien Brabantse gemeenten waar het tracé doorheen loopt. Het gaat hier om Moerdijk, Drimmelen, Oosterhout, Dongen, Loon op Zand, Tilburg, Oisterwijk, Boxtel, Meierijstad, Son en Breugel, Nuenen Gerwen en Nederwetten, Laarbeek, Gemert-Bakel en Deurne. Daarnaast worden Waterschappen, Rijkswaterstaat, ProRail, Havenbedrijven en landeigenaren betrokken, en is van hen toestemming nodig.

Stikstof
Ook de stikstofproblematiek speelt bij het project een grote rol. Voor de besluiten wordt een project-milieueffectrapport (project-MER) opgesteld. Hierin zullen stikstof en externe veiligheid belangrijke onderwerpen zijn. De m.e.r.-procedure begint met een zogenoemde Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). Hierin worden de benodigde onderzoeken beschreven. De onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) adviseert daarna zowel over de NRD als over de inhoud en kwaliteit van het milieueffectrapport (MER).

Initiatiefnemer Gasunie erkent dat het project de belangen van veel partijen raakt, zoals burgers, landeigenaren en -gebruikers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen. Het Ministerie van EZK en Gasunie hebben daarom vorige maand in de regio een aantal informatiebijeenkomsten gehouden. Daarnaast is er een participatieplan waarmee volgens het ministerie alle partijen de mogelijkheid krijgen om ideeën in te brengen en mee te denken bij het project. Het participatieplan krijgt telkens een update bij belangrijke momenten in het traject.

Bekijk hieronder een talkshow van de Rijksoverheid met meer informatie over de Delta Rhine Corridor.

Foto’s: provincie Noord-Brabant/Rijksoverheid/Gasunie